Australisch onderzoek naar gevolgen van borstvoeding zegt dat jongetjes slimmer worden van borstvoeding. In Australië heeft het onderzoek 2800 kinderen gevolgd die tussen 1989 en 1991 geboren zijn.
Toen deze kinderen 10 jaar oud waren, is door middel van test gekeken op welk niveau de kinderen presteerden. De onderzoekers hebben hierbij gekeken naar rekenen, lezen en spellen (schrijven). Het onderzoek is zowel uitgevoerd onder jongetjes als onder meisjes.
Jongens worden slimmer
Als jongetjes de eerste 6 maanden na de geboorte (of langer) borstvoeding hebben gekregen leidt dit ertoe dat zij slimmer zijn dan jongetjes die geen borstvoeding hebben gekregen. Deze jongetjes scoren aanzienlijk hoger in rekenen, lezen en spellen.
Bij meisjes is dit ookwel een beetje het geval, maar een stuk minder. Meisjes die de eerste 6 maanden (of langer) borstvoeding hebben gekregen, scoren hoger in het lezen. Op de andere vlakken zijn ze net zo slim als meisjes die minder of geen borstvoeding hebben gehad.
Verklaring
De onderzoekers hebben hier wel een gedeeltelijke verklaring voor. Ten eerste zit borstvoeding boordevol met goede voedingsstoffen die belangrijk zijn voor een goede ontwikkeling van de hersentjes van een kindje. Deze voedingsstoffen hebben trouwens een positief effect op de hele ontwikkeling van jongetjes. Daarnaast is bekend dat het geven van borstvoeding de relatie tussen een moeder en haar kind versterkt. Deze sterkere band zorgt voor meer interactie tussen moeder en kind en bevordert lerend en begrijpend gedrag.
Wees gerust
Ook al is er een duidelijk verband, het verschil in ontwikkeling tussen kindjes die wel en geen borstvoeding kregen was niet heel groot. Moeders die om wat voor reden dan ook geen borstvoeding kunnen geven, hoeven niet meteen bang te zijn dat hun kindje achtergesteld raakt.
Het onderzoek toont namelijk ook aan dat de doorgebrachte tijd en de interactie met je kindje een veel grotere invloed heeft op de ontwikkeling van je kindje. Het is dus vooral belangrijk om er te zijn voor je kindje, niet alleen de eerste 6 maanden, maar zijn hele leven.
Bronnen: Gezondheidsnet & The Telethon Institute for Child Health Research