Eerder schreef Jeroen al over Gebarentaal voor baby’s. Hiermee kun je echter pas beginnen als je kindje zes maanden is. Gelukkig houdt dit niet in dat jij en je baby voor die tijd niet elkaar kunnen praten! Je kindje probeert je al vanaf de eerste dag dingen duidelijk te maken. Aan jullie de uitdaging om hem/haar te begrijpen!
Iedere ouder zit de eerste weken weleens met de handen in het haar. Je baby maakt geluid, soms heel veel geluid, maar jij hebt geen idee wat hij bedoelt. Het duurt even voordat jij de verschillende klanken en de daarbij horende betekenis kent en herkent. Dunstan baby language, oftewel babytaal, kan je hierbij helpen.
Dunstan baby language is ontwikkeld door de Australische moeder Priscilla Dunstan. Zij ontdekte dat alle kinderen vijf basale reflexen hebben, waarmee ze kunnen aangeven of ze honger hebben, moe zijn, last van krampjes hebben, een boertje moet laten of het te warm of koud hebben. Deze reflexen heeft ieder kind in de eerste drie maanden van zijn leven. Bij iedere reflex hoort een specifiek geluidje, dat je hoort voordat je kind begint te huilen. De grootste uitdaging is dus dat je het geluidje op tijd herkent, zodat je preventief kunt handelen. Lukt je dat, dan is het een handige aanvulling op het leren herkennen van de lichaamstaal van je kindje.
Wat zegt je baby?
Babytaal bestaat uit de volgende vijf klanken:
- ‘Neh’ = ik heb honger of zin om te sabbelen
- ‘Eh’ = ik moet een boertje laten
- ‘Owh’ = ik ben moe
- ‘Eairh’ = ik heb darmkrampjes
- ‘Heh’ = ik voel me niet fijn/ik heb te warm/te koud
Een tip: Spreek zelf bovenstaande klanken een paar keer uit, zodat je er vertrouwd mee raakt. Zelf heb ik overigens vooral de klanken ‘Owh’ en ‘Eh’ kunnen herkennen bij onze zoon.
Lees meer over Dunstan baby language.